donderdag 31 maart 2011

Gebraden kwartels gevuld met saucijsjes


Het pronkstuk van een heel lekker en gezellig etentje met vijf vriendinnen afgelopen zondag. Met dank aan Tessa Kiros - die ik hierbij uitroep tot favoriete kookboekenschrijfster van mijzelf en het hele eetclubje. Je bent er in de voorbereiding wel even zoet mee, maar dat is meer dan de moeite waard.
Een kwartel per persoon is ruim voldoende, als dit onderdeel uitmaakt van een uitgebreid diner. Wie vooraf niet al te veel snoept van tonijnballetjes, brood, coquilles en asperges met ei, lust er waarschijnlijk ook wel twee. Dit recept is voor 10 kwartels, maar je kunt dus de helft nemen.

Voor 5 personen:
10 panklare kwartels (poelier of groothandel)
5 Italiaanse saucijsjes (of bijvoorbeeld pittige merguez-worstjes)
10 tenen knoflook, gepeld
20 blaadjes salie
7 el olijfolie
1,25 dl witte wijn
2,5 dl warme groentebouillon (zelf getrokken of van een tablet)

Verwarm de oven voor op 200 graden. Spoel de kwartels schoon onder de koude kraan en dep ze droog. Bestrooi ze van binnen en buiten met peper en zout. Ontvel en verkruimel de worstjes. Vul de kwartels elk met een schep worst, een teentje knoflook en 2 blaadjes salie. Sluit de buikholtes af met cocktailprikkers zodat de vulling er niet uit loopt.
Giet 5 el olijfolie in een braadslee en leg de kwartels daarop. Sprenkel de rest van de olijfolie over de vogeltjes. Zet de braadslee 15 minuten in de oven zodat de kwartels mooi bruin kleuren. Schenk de wijn in de braadslee en laat in een paar minuten verdampen.
Verlaag de oventemperatuur dan naar 180 graden. Giet de bouillon bij de kwartels en plaats de braadslee nog ongeveer 45 minuten in de oven. Als het goed is, houd je een lekkere dikke jus over.

Serveer de kwartels direct, bijvoorbeeld met gegratineerde aardappelpuree, een verse groene bladsalade met granaatappelpitjes. En deze heerlijke zoetzure uitjes uit de oven.
Op de foto zie je mijn overgebleven kwarteltjes een dag later. Weer even opgewarmd in de oven met gegratineerde aardappelpuree. Wat een feest, en dat twee keer achter elkaar!

Zoetzure uitjes uit de oven


Ik heb helaas geen eigen foto gemaakt, maar deze uitjes uit de oven waren te lekker om niet te noemen. Op boodschappenjacht bij de Sligro zag ik een zak verse cocktailuitjes, die er perfect voor zijn. Ook van Tessa Kiros en heerlijk als antipasto of als bijgerecht bij de kwartels.

Voor 6 personen:
1 kg jonge uitjes, gepeld en afgespoeld
2 laurierblaadjes
50 g boter
1,25 dl witte wijnazijn
50 g bruine basterdsuiker

Verwarm de oven voor op 190 graden, Breng een pan licht gezout water aan de kook en blancheer de uitjes hier ongeveer 10 minuten in. Giet ze af en doe ze in een ovenschaal waar ze naast elkaar in passen. Voeg de laurierbladeren en 2,5 dl water toe en verdeel de boter in vlokjes over de uitjes. Zet ongeveer 20 minuten in de warme oven. Schep de uitjes dan om met de azijn en de suiker en zet nog eens ruim een half uur in de oven, tot ze gaar en goudbruin zijn en de suiker begint te karameliseren.
Serveer de uitjes warm.

Cocquilles uit de oven


Het beste aperitief van een Italiaans voorjaarsdiner. Verse jakobsschelpen (oftewel coquilles) uit de oven, met een gratin van citroen, peterselie, knoflook, olie, boter en broodkruim. Samen met een glas ijskoude prosecco vermengd met vers granaatappelsap. Allebei uit Ciao Bella van Tessa Kiros, dat vol staat met bijzondere recepten uit Venetië.
Koop verse, hele schelpen (bij de visboer of groothandel), want dat is natuurlijk veel lekkerder dan uit de diepvries en leuker opdienen. Het schoonmaken van die beestjes is niet zo veel werk. Je kunt er natuurlijk wel wat extra losse coquilles bijkopen want die passen makkelijk in de schelp.

Voor 6 schelpen:
1 grote teen knoflook fijngehakt
2-3 el citroensap
2 el fijngehakte peterselie
2 el olijfolie
6 halve, schoongemaakte jakobsschelpen (met nog 6 losse coquilles erbij)
droge witte broodkruimels
6 krullen gezouten roomboter
zout en peper

Verwarm de oven voor op 220 graden. Maak een mengsel van knoflook, citroensap, olijfolie en peterselie en druppel dat over de coquilles. Strooi er broodkruimels en een beetje peper en zout over en leg er tot slot nog een krul roomboter op.
Leg de schelpen op een bakplaat of in een grote schaal. Als je ze in een laagje zeezout legt, blijven ze goed liggen en houd je de bakplaat schoon. Zet ongeveer 10 minuten in de hete oven totdat de coquilles gaar zijn, het goudbruine sausje borrelt en de bovenkant krokant is.

Dien op met brood en een glas ijskoude prosecco vermengd met een flinke scheut vers granaatappelsap.
(Granaatappels kun je doormidden snijden en persen op de citruspers. Voor 6 glazen heb je 2 granaatappels nodig).

woensdag 30 maart 2011

Zelfgemaakte cantuccini


'Mam, dit moet je vaker maken.' Da's altijd een goed teken, als een van de kinderen dat zegt. Nou was dit wel heel erg lekker. Knapperige, heerlijk ruikende, goudbruine cantuccinikoekjes die op zaterdagavond vers uit de oven komen. Gelukkig had ik er genoeg gemaakt want de helft was al op voordat mijn vriendinnen-eetclubje op zondagavond begon.
Het is echt niet zoveel werk en absoluut de moeite waard. Recept komt van Tessa Kiros trouwens (zoals wel vaker!), die met haar kookboeken Twaalf en Ciao Bella de inspiratie vormde voor mijn Italiaanse lente-diner.

Voor zo'n 30-35 koekjes:
60 g zachte roomboter
250 g fijne kristalsuiker
2 eieren
rasp van 1 sinaasappel
400 g bloem
1,5 tl bakpoeder
150 g amandelen met vliesjes
3 el Vin Santo (of de iets minder geconcentreerde Santovino, gaat ook prima)

Verwarm de oven voor op 180 graden. Roer in een kom de boter met de suiker tot een romig mengsel. Klop met een mixer de eieren en het sinaasappelrasp erdoor. Meng dan de gezeefde bloem, het bakpoeder en een snufje zout erdoor, en tot slot de hele amandelen en Vin Santo.
Kneed tot een samenhangend deeg en verdeel dat in drieën. Bekleed een grote bakplaat met bakpapier. Maak drie lange, platte worsten van het deeg (3 cm hoog en 5 cm breed). Bak ze ongeveer 20 minuten in de oven tot ze goudgeel maar nog een beetje zacht zijn. Haal ze uit de oven en snijd ze met een scherp mes in ongeveer 10 schuine plakjes van zo'n 2 centimeter dik.
Leg deze plakjes plat op het bakblik en bak ze nog 5-10 minuten om ze verder te laten bruinen en uitdrogen. Keer ze eventueel een keer om. Haal ze dan uit de oven en laat ze afkoelen, maar vergeet niet om er meteen een paar te proeven ...
In een luchtdichte trommel zijn de koekjes best wel even houdbaar.
Serveer ze als zoet nagerecht bij de koffie, thee, bij dit verrukkelijke chocoladetoetje of bij een glaasje Vin Santo.

Asperges met gepocheerd ei


Leuk voorgerecht voor Pasen. Of gewoon om de lente te vieren. Komt ook van Tessa Kiros en paste perfect in het Italiaanse diner dat ik afgelopen zondag maakte voor mijn eetclub-vriendinnen. Met alle uren die ik heb doorgebracht in de keuken, had ik nog nooit een ei gepocheerd. Maar da's hartstikke makkelijk. En hartstikke lekker.

Neem per persoon 5 groene asperges, 1 ei, een klontje gezouten boter, peper, eventueel extra zout en versgeraspte Parmezaanse kaas.

Kook de asperges een paar minuten in water met wat zout. Ze moeten beetgaar zijn. Breng intussen een pan met gezouten water aan de kook. Voeg een eetlepel azijn toe. Breek een ei in een kommetje (zorg dat de dooier heel blijft!). Laat het ei dan voorzichtig in het kokende water glijden. Laat 2-3 minuten doorkoken. Het ei moet van de buitenkant gestold zijn, maar van de binnenkant nog vloeibaar. Er passen 2 of 3 eieren tegelijk in de pan.
Schik de asperges op een bordje. Leg overal een gepocheerd ei bovenop. Maak voorzichtig een sneetje en laat een beetje geel eruit lopen. Leg er een krul gezouten roomboter op en bestrooi met Parmezaanse kaas, peper en eventueel nog extra zout.
Serveer meteen. Lekker met een versgebakken broodje uit de oven of een snee geroosterd boeren wit brood.

vrijdag 18 maart 2011

Pruimen-cognactaart


Een beetje bewerkelijk, maar goddelijk lekker is deze taart. Zeker als hij net uit de oven komt en nog een beetje warm is. Die zoete pruimen en het 'vleugje' drank! Perfect als afsluiter van een diner, of gewoon als indrukwekkende verjaardagstaart tussen de monchou- en appeltaart. Bij ons viel-ie in ieder geval goed afgelopen zondag toen Luc 11 werd.

Voor 10 punten:
300 g gewelde pruimen zonder pit
1,5 dl armagnac of andere cognac
250 g bloem
100 g poedersuiker
snufje zout
150 koude boter, in blokjes
5 eierdooiers
1,5 dl melk
75 g suiker
2 el custardpoeder
Nodig: ronde taart- of quichevorm van 26 cm doorsnee

Doe de pruimen in een schaal en giet de cognac erover. Laat minstens een paar uur weken (bij voorkeur een hele nacht). Meng in een kom de bloem met de poedersuiker en een snufje zout. Voeg boter, 4 eidooiers en indien nodig 2-3 el koud water toe en kneed alles snel tot een soepel deeg. Verpak het in plastic folie en laat minstens een half uur rusten in de koelkast.
Breng in een pan de melk op zacht vuur aan de kook. Klop in een kom de 5e eierdooier, de suiker en 1 el custardpoeder met een mixer licht en schuimig. Voeg al kloppend de hete melk toe. Schenk dit mengsel weer in de pan en verwarm het al roerend tot het bindt tot een mooie vla. Laat de vla onder nu en dan roeren afkoelen.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Meng de pruimen en cognac met 1 eetlepel custardpoeder.
Rol 2/3 van het deeg uit op een met bloem bestoven werkvlak tot een ronde lap van 30 cm doorsnee. Vet de taartvorm in en bekleed met de deeglap. Druk het aan de rand goed aan. Giet de vla op de taartbodem en verdeel de pruimen erover. Rol de rest van het deeg uit tot een lap van 26 cm doorsnee. Leg het deeg op de vulling en knijp de rand tussen duim en wijsvinger dicht zodat een mooie schulprand ontstaat.
Steek met een appelboor een gat in de bovenkant, zodat de damp kan ontsnappen en de bovenkant knapperig blijft. Bak de taart net onder het midden van de oven in 40-50 minuten goudbruin en gaar.
Laat in de vorm afkoelen of eet op als hij nog een tikkie warm is.

Versgebakken pitabroodjes


Als je deze pitabroodjes een keer hebt geprobeerd, wil je nooit meer die voorgepakte taaie bleekscheetjes uit de supermarkt. Je hele huis ruikt naar versgebakken brood en de hele familie smult ervan.Tot zover het goede nieuws. Want het slechte nieuws is dat je verse gist in huis moet hebben en een paar uurtjes tijd nodig hebt omdat het deeg moet rijzen. Maar in de tussentijd kun je natuurlijk iets anders doen, en de beloning zal groots zijn!

Oh ja, deze pitabroodjes kunnen overal bij. Soep, ovenschotels, salades, gegrild vlees, barbecues, shoarma, you name it.

Voor 12 stuks:
15 g verse gist (haal ik bij de bakker)
2 el olijfolie
snufje suiker
500 g bloem
1 tl zout

Verkruimel de gist in een kommetje en voeg de olijfolie, suiker en 1 dl lauw water toe. Meng goed en laat 10-15 minuten staan totdat de gist gaat werken en het mengsel gaat schuimen.
Zeef de bloem met het zout in een grote kom. Maak een kuiltje in het midden, voeg het gistmengsel toe en kneed geleidelijk de bloem door het gistmengsel. Voeg een klein scheutje lauwwarm water toe (let op: niet te veel!) zodat het een zacht en soepel deeg wordt. Laat het deeg, afgedekt met een doek, op een warme plek 1-1,5 uur rijzen.
Sla dan de lucht eruit tot het deeg weer zijn oorspronkelijke volume heeft. Kneed snel en verdeel het deeg in 12 porties. Rol de balletjes wat heen en weer, leg ze op een met bloem bestoven aanrecht, dek af met een doek en laat nog een half uurtje rijzen.

Verwarm intussen de oven voor op 220 graden. De oven moet flink heet zijn op het moment dat de broodjes erin gaan.

Rol de deegballen uit met een deegroller tot ovalen lapjes van ongeveer 15 centimeter. Besprenkel ze met water, leg ze op een ovenplaat en bak ze ongeveer 8 minuten, of totdat ze in het midden rijzen en heel lichtbruin zijn. Keer ze en bak ze nog 2 minuten. Ze zullen niet alle 12 ineens in de oven passen, dus bak ze in porties.

Serveer meteen.

Couscoussalade met gekruid gehakt en yoghurt-muntsaus


Lekker fris, dit gerecht, voor de eerste lentedagen die gelukkig zijn aangebroken. Verrukkelijk met deze gekruide gehaktballetjes.

Wel een hoeveelheid couscous naar keuze en laat afkoelen. Meng met allerlei lekkers en gezonds naar keuze, zoals: paprika, tomaatjes, komkommer, verse peterselie en munt, sjalotjes, olijven, stukjes feta, gedroogde tomaatjes. Breng de salade op smaak met een dressing van olijfolie, citroen, peper en zout.

Meng een flinke scheut (dikke Griekse) yoghurt met 1 geperst teentje knoflook, een flinke handvol peterselie en munt, peper, zout en citroensap. Of nog beter: deze citroenolie, waar ik toevallig nog wat van over had.

Gehaktballetjes voor 4 personen:
500 g half-om-half gehakt
1 eidooier
1 teentje knoflook, geperst
een handje verse munt en peterselie
flink peper en zout
Meng alles goed door elkaar, draai er kleine balletjes van en braad die aan in een laagje olijfolie.

Serveer (warm of koud, dat maakt niet uit) met de couscoussalade en yoghurt-muntsaus. Doe er eventueel nog zo'n heerlijk versgebakken pitabroodje bij.

maandag 7 maart 2011

Lentesoepje met wortel en citroenolie


En dan nu het lekkere frisse lentesoepje, want als ik het voor het kiezen heb, mag het die kant op gaan. Net een goede start gemaakt, want ik at dit soepje zojuist buiten in de zon!

Je hebt nodig: 2 citroenen, 500 g wortelen, sjalotje, olijfolie, 1,5 liter kippenbouillon.

Maak eerst de citroenolie. Rasp de schil van 1 (biologische) citroen. Verwarm 1,5 dl olijfolie heel zachtjes. Voeg de citroenrasp toe en laat een paar minuten doorwarmen. Laat dan afkoelen.
Schil de wortelen en snijd ze in stukjes. Snipper het sjalotje. Roerbak wortel en sjalot in een beetje olijfolie. Voeg de kippenbouillon en de rasp van de tweede citroen toe. Laat een kwartiertje zacht doorkoken. Pureer tot een gladde massa. Serveren met een scheutje citroenolie. En proef de zon!

Soep van aardpeer en knolselderij


Is het winter of is het lente? De natuur lijkt er nog niet uit te zijn. Daarom eerst even dit winterse soepje van aardpeer en knolselderij, bestrooid met geroosterde hazelnoten en geitenkaas. En dan straks een heerlijk zonnig lentesoepje!

Schil een stuk of 8 aardpeertjes (bij mij zaten ze in de Odin-groentetas, de betere groenteman heeft ze ook wel) en 1 kleine knolselderij. Snijd beide groenten in stukjes en roerbak ze in een scheutje olijfolie. Voeg ongeveer 1,5 liter water toe. Laat een kwartiertje pruttelen en pureer met een staafmixer. Breng op smaak met 2 of 3 (groente)bouillonblokjes.
Serveer met geraspte Hollandse geitenkaas en geroosterde hazelnoten.