Het lekkerste toetje dat ik ken, stond ooit in de rubriek van Janneke Vreugdenhil in NRC Next. ‘Marshmellowy’ noemde zij de smaak van dit goddelijke rabarberijs, waar gek genoeg geen room of eieren aan te pas komen. Het wordt net zo’n smeltende, smeuïge substantie als de binnenkant van geroosterde marshmellows.
Kinderen vinden marshmellows vaak heerlijk, dus dit kunnen ze vast ook waarderen. En anders eet je het ijs lekker zelf op, net zoals ik afgelopen weekend weer eens deed met mijn eetclub-vriendinnen!
Voor 400 à 500 ml ijs:
500 g rabarber, in stukjes van een paar centimeter
50 ml rode port
125 g rietsuiker
50 ml honing
Verwarm de oven op 180 graden. Spreid de rabarber uit over de bodem van een ovenschaal. Besprenkel met de port en bestrooi met de suiker. Schuif de rabarber 1 uur in de oven. Laat afkoelen.
Pureer het mengsel met een staafmixer of in de keukenmachine en voeg de honing toe. Laat door en door koud worden in de koelkast. Draai er in een ijsmachine ijs van. Als je die niet hebt: een paar uur in de vriezer kan ook, maar dan moet je regelmatig even roeren. Ik weet alleen niet of het ijs dan ook zo smeuïg wordt.
Ik deed er, voor de kleur, nog wat bramencompôte bij die ik over had van de Kaiserschmarrn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten